In deze studie werden drie groepen stemmen hoorders met elkaar vergeleken:

  • een groep die de diagnose schizofrenie hadden gekregen in de reguliere zorg.
  • een groep die de diagnose dissociatie stoornis hadden gekregen in de reguliere zorg.
  • een groep die nooit patiënt was geworden en met het gebruikte diagnostisch instrument ook niet in aanmerking kwamen voor een diagnose de zogenoemde niet-patiënten.

De eerste twee groepen werden gerekruteerd uit de patiënten van de sociaal psychiatrische dienst van het RIAGG Maastricht De derde groep uit de mensen die we op het congres ontmoet hadden.
 
Voor de toedeling aan de drie groepen hebben we twee instrumenten gebruikt. De CIDI (Composite International Diagnostic instrument; Robins e.a 1988; Wittchen e.a.1991) en de DES (Dissociatieve ervaringen schaal; Bernstein en Putnam 1986) De eerste vooral voor toedeling aan groep 1 als er schizofrenie uit kwam en 3 als er geen diagnose uitkwam. De DES meer specifiek voor groep 2.

Alle participanten werden geïnterviewd met het Maastrichtse interview ontwikkeld tijdens het onderzoek om de ervaring van het stemmen horen beter te leren kennen en te kunnen vergelijken tussen de drie groepen

Aan het hoofd onderzoek ging een pilotstudy vooraf waarin bij alle patiënten van de sociaal psychiatrische dienst werd nagegaan of ze stemmen horen. Dit bleek niet iedereen aan de hulpverlener te melden, waarschijnlijk vanwege het negatieve image van stemmen horen.

Onder de 288 ingeschreven patiënten gaven 81  patiënten aan stemmen te horen. Het kwam veel maar niet het meest voor bij de diagnose schizofrenie (53%), maar bij dissociatieve st. (80%)

Het belangrijkste resultaat van deze voorstudie was dat stemmen horen bij een aantal andere stoornissen voorkomt en geen overwegend criterium is voor de diagnose schizofrenie.

De resultaten van het hoofd onderzoek: de verschillen en overeenkomsten tussen de drie groepen
Er zijn geen verschillen in de manier van waarnemen van de stemmen:
bij alle drie groepen horen mensen zowel stemmen via hun oren als in hun hoofd.

bij alle drie groepen praten de stemmen in de 2de persoon tegen de S.H. bij meer dan 90%.

Een klein deel hoort de stemmen praten in de 3de persoon. Dit komt bij alle drie gr. voor.

Alle drie groepen geven traumatische gebeurtenissen aan bij het begin van het stemmen horen, dit komt het meest voor bij dissociatieve st. (100%) en bij Schizofrenie  (77%)

Er zijn vooral verschillen in de invloed van de stemmen op de stemmenhoorder
1) De stemmen worden door groep 1 en 2 als overwegend negatief ervaren en door groep 3 als overwegend positief en door niemand als overwegend negatief.
2) Groep  1 en 2 zijn vrijwel allemaal bang voor de stemmen en van groep 3 is niemand bang.
3) Groep 1 en 2 raken van streek door de stemmen en dat komt maar zelden voor bij groep 3.
4) Bij groep 1 en 2 storen in 100% de stemmen het dagelijks leven bij groep 3 in 4% .
5) Er is een groot verschil tussen 1 en  2 met 3 en dat zijn de consequenties voor het leven van de stemmen hoorder  van de gebeurtenis die aanleiding zijn voor het gaan horen van stemmen. Deze zijn bij groep 1 en 2 negatief maar als ze herstellen verandert dat. 
 
Conclusie
De conclusie  kan zijn dat men in de psychiatrie stemmen horen een psychotisch verschijnsel noemt en daarbij niet kijkt naar de relatie met de levensgeschiedenis, hetgeen schadelijk is voor de ontwikkeling van de patiënt. Schadelijk ook omdat het alleen maar vanuit een negatief machteloos makend perspectief wordt benadert, terwijl het kunnen herstellen  en de positieve stemmen  geen aandacht krijgen. Het gaat uiteindelijk om het leren omgaan met de eigen emoties.

Belangrijkste publicaties Boek “Omgaan met stemmen” Deel 1 hfdst 2  Trimbos stichting Nieuwegein.
Nederlands artikel Pennings e.a 1996. Tijdschrift voor Psychiatrie 38 (9) 648-660;